LIKE ONS

maandag 27 februari 2006

GOED EN KWAAD

Vanmorgen zat ik in de trein naast een 'vierzits' waarin tegenover elkaar een oudere man met gevlochten baard, 'nature'-muts, regenbroek en, opvallend genoeg, NIKE air max schoenen en een jongen van ongeveer 28, haar glad achterover, strak in pak met een attache-koffertje en een rechten-studieboek zaten. De blik van de jongen, die ik STUDENT zal noemen, gleed gedurende de reis vaak over de man die ik SOK zal noemen. Mijn eigen blik gleed voortdurend over hen beiden want in de blik van STUDENT las ik een lichte verachting die mij deed verwachten dat er iets stond te gebeuren. SOK opende het schijnbaar onvermijdelijke gesprek dat ongeveer als volgt verliep:

SOK(naar buiten wijzend): Het is echt koud geweest vannacht.
STUDENT(knikkend): Ja, vorst. Ik HAAT kou.
SOK: Wat zeg je?
STUDENT: Ik HAAT kou.
SOK: Hm, ik vind dat je nogal moet oppassen met waarvoor je het woord HAAT gebruikt. Het lijkt me voor kou nogal een sterke term.
STUDENT(hoofdschuddend): Nee, ik HAAT kou echt. Uit de grond van mijn hart! Maar ik heb daarentegen weer heel veel liefde voor de zomer. De mens is niet gemaakt voor de kou.
SOK: Tja. Ik heb ook in Australie gewoond en daar was het wel erg fijn dat er vaker zon was dan hier. Maar ik vind de winter toch ook wel mooi. Ik heb ook wel liefde voor de winter. Het heeft allemaal wel iets moois.
STUDENT: De mens wordt gelukkig van warmte en zon. Niet van kou en wolken.
SOK: Nee, niet helemaal.
STUDENT: En ik vind ook...dat als je altijd maar het mooie en het positieve van alles inziet, je nogal naief bent. Er is veel te veel lelijks en slechts in de wereld.
SOK: Tja, daar word je dagelijks mee geconfronteerd met al het slechte.
STUDENT: Ja, en ik denk dat de mens zoveel slechts heeft en zoveel slechte dingen doet en ik ben ook wel zo realistisch om te zeggen dat ik daar zelf niks aan ga doen, dus wat doe ik, ik ben tien jaar lang volkomen opportunistisch en dan kunnen ze allemaal de pip krijgen, dan zoeken ze het allemaal maar uit.
SOK: Alles heeft met alles te maken. Mijn vader zei altijd: 'je bent een lieve jongen (...)' (dit verstond ik niet, ik gok op iets als: als je lief bent voor andere mensen zullen zij ook lief zijn voor jou)
STUDENT: Ja? Mijn vader zei altijd: 'je bent een lieve jongen, hier heb je wat geld.'
SOK: En heb je daar wel iets goeds mee gedaan met al dat geld?
STUDENT: Jaha, plezier maken.
SOK: En was dat gezond plezier?
STUDENT: Ja, dat was gezond plezier.

Toen volgde er een gesprek over biologisch en vegetarisch eten waarin STUDENT zich wel kon vinden omdat 'de mens niet gemaakt is om vlees te eten' en moest ik eruit.

Geen opmerkingen: